Het Internationale Rode Kruis (ICRC) heeft woensdag bekendgemaakt dat er de afgelopen week 250 burgers in Afghanistan zijn omgekomen of gewond zijn geraakt.
De onafhankelijke hulporganisatie riep opnieuw alle partijen op om zich te houden aan het internationale oorlogsrecht. De betrokkenen moeten altijd onderscheid maken tussen strijders en burgers.
De organisatie zei dat er bij de aanval van maandag op de ambassade van India in Kabul dit onderscheid duidelijk niet is gemaakt.
Franz Rauchenstein, de ICRC-delegatieleider in Kabul, wil dat alle partijen in het conflict de mensenrechten respecteren. Inwoners van dorpen en steden mogen in geen geval bij gevechten betrokken raken.
Het ICRC maakt zich ook bezorgd over berichten dat er dit weekeind bij luchtaanvallen van buitenlandse troepen in het oosten van Afghanistan veel burgerslachtoffers zijn gevallen.
Er werden burgers geopereerd in het door het ICRC gesponsorde ziekenhuis van Jalalabad. De buitenlandse coalitie ontkent dat er burgers onder de slachtoffers waren van aanvallen in de provincies Nangarhar en Nuristan.
Het Rode Kruis zegt in Afghanistan in contact te staan met alle partijen die bij het conflict betrokken zijn, het Afghaanse leger, de veiligheidsmacht van de ISAF, de Amerikaanse coalitie en de opstandelingen.
Het dodental van de aanslag op de ambassade van India is intussen opgelopen tot boven de 50.
Bij de luchtaanvallen in het oosten vielen volgens plaatselijke functionarissen ongeveer 40 doden. De coalitie ontkent dat er daar slachtoffers onder de burgers zijn gevallen.
De Taliban en Pakistan ontkennen iets te maken te hebben met de zelfmoordaanval van maandag in Kabul.
Volgens verslaggevers is van de Taliban bekend dat ze aanslagen waarbij veel burgers omkomen ontkennen. Een land als Pakistan zou natuurlijk niet toegeven achter een dergelijke aanslag schuil te gaan.
Onlangs maakten de Verenigde Naties bekend dat er in de eerste helft van 2008 ongeveer 700 burgers zijn omgekomen door gewelddadigheden in het Aziatische land.