In de maand juli is het grootste aantal burgers om het leven gebracht in Afghanistan sinds het bewind van de Taliban eind 2001 omver werd geworpen. Dat heeft de hulporganisatie ACBAR bekendgemaakt.
Ruim 260 burgers kwamen afgelopen maand om door aanvallen en aanslagen van de opstandelingen en aanvallen van de buitenlandse soldaten in het land.
De overkoepelende hulporganisatie ACBAR (Agency Coordinating Body For Afghan Relief), waarbij een honderdtal hulporganisaties in Afghanistan zijn aangesloten, roept de conflictpartijen op tot meer voorzichtigheid.
De 100 Afghaanse en internationale NGO’s toonden in de verklaring hun “ernstige bezorgdheid over de verslechterende veiligheidssituatie in Afghanistan en de ernstige uitwerking daarvan op de burgers”.
De opstandelingen maken vooral burgerslachtoffers door de bermbommen en de zelfmoordaanslagen. De buitenlanders slachten burgers af bij hun allesverwoestende luchtaanvallen die ze nog steeds bestempelen als “precisiebombardementen”.
Volgens ACBAR valt tweederde van de burgerslachtoffers door toedoen van de Taliban. De anderen vallen door de buitenlandse troepen in het land.
De Nederlandse krant NRC meldt zaterdag dat het Nederlandse ministerie van Defensie heeft laten weten dat het in Uruzgan “de afgelopen maand relatief rustig is geweest”.
Droogte
De ernstige droogte en de stijgende voedselprijzen maken de situatie voor de arme bevolking nog erger, zo meldde ACBAR.
Geweldsuitbreiding
ACBAR meldde verder dat het geweld in Afghanistan zich verder uitbreid over het land.
Ook hulpverleners worden steeds vaker slachtoffer van geweld van opstandelingen maar ook van criminelen. Dit jaar zijn er in Afghanistan al 19 hulpverleners gedood. Dat zijn er meer dan in 2007 bij elkaar.
De verklaring van ACBAR in PDF-formaat
Verklaring van ACBAR in PDF over bescherming van burgers
